Onderzoek naar de behandeling van spaakbeenkopfracturen.
Kickstarter subsidie ontvangen in 2022.
Hoofonderzoeker Maartje van Iwaarden.
Aan dit onderzoeksproject werd een subsidie van €1.000,00 toegekend.
Hoe bent u op het idee gekomen voor dit onderzoek?
Op de spoedeisende hulp (SEH) van het Admiraal de Ruyter Ziekenhuis in Goes, viel op dat voor dezelfde breuk aan het spaakbeen bij de elleboog, wisselende behandeling werd gestart. Lokaal vooronderzoek bevestigde dit vermoeden. Sommige patiënten kregen voor deze breuk een bovenarmgips en sommige patiënten een drukverband, de verdeling was zelfs bijna 50/50. Mogelijke verklaringen voor deze verschillende behandelingen op de SEH, een afdeling waar over het algemeen een uniforme behandeling wordt gestart, kunnen zijn dat het protocol niet helemaal duidelijk is over de behandeling en positieve ervaringen van dokters met beide behandelingen. Omdat het slechts één ziekenhuis betrof, is het idee gekomen om in een hele regio te kijken hoe de behandeling op de SEH wordt uitgevoerd.
Welk probleem lost dit onderzoek op?
Als in een grotere regio de behandeling van deze breuk ook zo verdeeld is, roept dit de vraag op of we de behandeling van deze breuk misschien moeten herzien. Het maakt voor een patiënt namelijk veel verschil of hij of zij een makkelijk drukverband krijgt of een invaliderend bovenarmgips. Het heeft impact op het dagelijkse leven van de patiënt, maar ook op de follow-up, het aantal bezoeken aan de gipskamer en het ziekenhuis, controle Röntgenfoto’s en het natraject. Als bovendien blijkt dat er geen grote verschillen bestaan in complicaties van de behandeling, biedt dit ruimte om de behandeling van deze breuk beter te gaan onderzoeken middels randomisatie.
Op welke manier wordt dit onderzocht?
In deze studie wordt gekeken naar het type behandeling dat wordt gestart op de SEH bij patiënten met dezelfde niet-verplaatste spaakbeenbreuk bij de elleboog. Er worden gegevens verzameld van patiënten over een periode van 5 jaar in 6 verschillende centra. Naast de gestarte behandeling op de SEH, zal worden gekeken naar het aantal keer dat een patiënt terug komt voor controle, de vervolgbehandeling op de polikliniek, het aantal Röntgen foto’s die worden gemaakt tijdens follow-up en eventuele complicaties van de behandeling. Dit kan dan vergeleken worden tussen de groepen patiënten die zijn behandeld met een drukverband of een bovenarmgips.
Waarom is dit onderzoek belangrijk voor de Spoedeisende Geneeskunde?
Het biedt inzicht in de toepassing van een behandeling in de huidige praktijk op de SEH. Met een vervolgonderzoek, dat kijkt naar de beste behandeling voor de breuk, kan de behandeling eventueel veranderen.
Maartje van Iwaarden
Hoofdonderzoeker
Ik ben Maartje van Iwaarden, op dit moment drie jaar werkzaam als arts-assistent op de SEH, waarvan een jaar op de SEH in het Admiraal de Ruyter Ziekenhuis (ADRZ) te Goes. Aan het einde van de studie geneeskunde heb ik de keuze gemaakt dat ik SEH-arts wil worden. De spoedeisende geneeskunde is een jong vakgebied in Nederland, waardoor er vele kansen liggen voor onderzoek. Het ADRZ heeft mij de kans gegeven om dit onderzoek op te zetten met oog op een toekomstige randomized controlled trial, om een verbeterslag te maken in de behandeling van een niet-verplaatste spaakbeenbreuk bij de elleboog. Met dit onderzoek willen we een bijdrage leveren aan de wetenschap binnen het vakgebied. Daarnaast streven we naar regionale en interdisciplinaire samenwerking, waardoor het onderzoek verbindt en gedragen wordt.